Rene Oskam.

Gedichten in Supernormaal Nederlands

De tekst van Rene was zó leuk dat we hem eigenlijk niet konden inkorten. Dus take a seat, een kopje koffie erbij en geniet van hoe Rene onze Retreats aanvult met zijn weergaloze kennis en enthousiasme.

Hoe het begon

Het eerste gedicht dat ik schreef was in het jaar 1996. Ik was op dat moment 8 jaar oud. Mijn voetbaltrainer Floris ging destijds voor zijn studie een tijdje naar Barcelona. Omdat wij dol waren op onze voetbaltrainer en bang waren dat hij ons zou vergeten, hebben we voor hem een boekje gemaakt waarvoor we allemaal iets maakten. Een tekening, een verhaaltje en in mijn geval een tekening én een gedichtje. Ik had de spellingsregels nog niet helemaal onder de knie, maar ik had al op jonge leeftijd interesse in het schrijven van gedichten.

En toen en toen en toen?

In november 2013 was ik op de verjaardag van mijn beste vriend, Floris*. Floris was toen hij een maand later dan ik geboren werd mijn buurjongen. Onze moeders waren beste vriendinnen en onze broers waren beste vrienden. We waren min of meer op zoete wijze tot elkaar veroordeeld. Zijn moeder, Margriet, was mijn juf in groep 3 en leerde mij hoe ik een pen moest vasthouden en hoe ik woorden schreef. Ik weet nog dat zij een plaatje van een reus en een plaatje van een huis op mijn tafeltje plakte omdat ik de ‘eu’ en de ‘ui’ niet uit elkaar kon houden. Maar om niet al te ver af te dwalen: ik was dus op de verjaardag van Floris. Op die verjaardag was ook zijn jongere broertje, Joeri. Hij is wellicht beter bekend onder zijn pseudoniem ‘De Dagdichter’. Hij schreef en publiceerde elke dag een gedicht op zijn website. In het weekend selecteerde hij een gastdichter om zijn eigen lasten te verlichten en om zijn hordes aan fans in het weekend ook van leesvoer te voorzien. Op verschrikkelijke onsubtiele wijze heb ik mezelf aan hem opgedrongen en zodoende werd ik geselecteerd als gastdichter voor het weekend van 21 december 2013. Ik schreef een behoorlijk flauw gedicht over de zonnewende (de dag waarop de dagen weer langer beginnen te worden). Joeri gaf goedkeuring voor het gedicht en zo verscheen mijn eerste gedicht op het internet. Er werd positief gereageerd op het gedicht en als je gedrag van kleuters beloont met positiviteit gaan ze het gedrag herhalen. Ik ben een vrij grote kleuter met een baard. Het balletje begon te rollen…

OK OK OK VET EN TOEN?!

Bloed kruipt waar het niet gaan kan. De drang om gedichten te schrijven begon weer op te leven. Na 21 december 2013 kwamen er steeds vaker gedichten uit mijn pen. Het was iets wat niet tegen te houden leek. Omdat er in 2013 inmiddels internet (en dus ook social media) was, ben ik de gedichten die ik schreef gaan delen op mijn persoonlijke Facebookpagina. Na het delen van een aantal gedichten kreeg ik steeds vaker vriendschapsuitnodigingen van mensen van wie ik nog nooit had gehoord. Ik vertrouw onbekende mensen niet, dus ik vroeg hen waar ik ze van kende en waarom ze mij toevoegden. Het antwoord dat ik kreeg was meestal dat ze een gedicht van me hadden gelezen en dat ze er wel meer zouden willen lezen. Een Facebookpagina voor alleen mijn gedichten was voor deze toestand een prima oplossing. Vanaf daar begon het behoorlijk uit de klauwen te lopen…

WOOOOOW VET EN NU DAN?

Zowel mijn schrijfproductie als het aantal mensen dat die gedichten wilde lezen nam exponentieel toe. Er waren soms zelfs mensen die me vroegen wanneer er een bundel uit zou komen. ‘Misschien wel een leuk idee’, dacht ik. Ik maakte een voorselectie van de gedichten die ik tot dan toe had geschreven en samen met Jolien (mijn muze), mijn liefiepiefievriendje Melle en mijn grote, (figuurlijk) lieve en wijze zus Julia selecteerde ik de 107 gedichten die tezamen mijn eerste bundel zouden worden. (Voor het geval van verwarring: met figuurlijk bedoel ik niet dat ze een groot figuur had, maar dat ‘grote’ niet letterlijk bedoeld is. Ik ben namelijk groter dan zij. Ik had misschien beter ‘oudere’ kunnen zeggen, maar daar is het nu al te laat voor. Sorry.)  Omdat ik inmiddels ruim 10.000 enthousiastelingen bij elkaar had verzameld op Facebook besloot ik dat een uitgever overbodig was. Op 26 juli 2016 presenteerde ik vol trots mijn eerste bundel: Zwemles in een Zee van Tijd (Zwemles voor intimi).

GA DOOR GA DOOR GA DOOR!

Voordat Zwemles uitkwam had ik stiekem een beetje zitten fantaseren: ‘misschien verkoop ik er ooit wel een 1000’. Op het moment dat de bundel uitkwam, ontstond er een bescheiden stormloop. Binnen 4 weken was de 1e druk uitverkocht. Ik was in extase en durfde vanaf dat moment groter te dromen. ‘Misschien kan ik er wel van leven’, dacht ik. Ergens in die periode was ik bij Justin Samgar samen met Ike Krijnen en Farbod Moghaddam. Eén van hen zette een video op, met de tekst van ‘Roll the Dice’’ van Charles Bukowski. “If you’re going to try, go all the way’’ opende hij. Nog voordat het filmpje klaar was had ik het besloten: ik ga het proberen en ik ga all the way. De maandag erna, circa 2,5 jaar na het schrijven van het gedicht over de zonnewende, zegde ik mijn baan op. All the way.

JEEEEETJE, WAT EEN VERHAAL, EN NU DAN?

Inmiddels gaat het nog steeds best wel lekker. Na Zwemles in een Zee van Tijd kwam Safari door de Kosmos (2017), die op zijn beurt werd opgevolgd door mijn 3e bundel: Laatste Kind onder de Zon (2019), Roos uit Beton (2021), Avonturen Wachten Niet (2022) én Niemandsland (2022). Sinds februari 2018 geef ik schrijfles bij/op/aan (doorhalen wat je niet van toepassing vindt) het Leids Academisch Kunstcentrum. Ook heb ik mogen optreden op festivals zoals Lowlands, Solar en Vurige Tongen en op fameuze locaties als Tivoli en Paradiso (met veel dank aan Mensen Zeggen Dingen). Ergens in de tussentijd heb ik ook 10 edities georganiseerd van mijn eigen avond ‘Bij Wijze van Spreken’.

EN DE TOEKOMST?

Als iemand mij op 21 december 2013 had verteld wat er in de 7 jaren die daarop zouden volgen zou gebeuren, had ik zijn/haar verhaal al ergens halverwege de eerste zin volledig ongeloofwaardig gevonden. De toekomst laat zich niet of in ieder geval zeer moeilijk voorspellen. Ik weet dat ik vanavond sperziebonen eet en dat ik morgen ga helpen Floris te verhuizen. Ook denk ik tamelijk zeker te weten dat ik zal blijven schrijven. En als dat zo blijft, komt de rest vanzelf.

Liefs,

René